Dit verhaal speelt zich af in de jaren zestig en gaat over Momo, een joods jongetje van twaalf jaar, dat alleen woont met zijn zwaar depressieve vader die hem verwaarloost. Eenzaam en ongelukkig, worstelend met het volwassen worden, vindt Momo een klankbord in de oude meneer Ibrahim, een Arabier, die een kruidenierswinkeltje heeft in de rue Bleue, waar Momo dagelijks zijn boodschappen doet. Meneer Ibrahim haalt zijn levenswijsheden uit de koran en stukje bij beetje wordt een zeer hechte band opgebouwd. Na de zelfmoord van Momo's vader adopteert meneer Ibrahim Momo. Meneer Ibrahim is een soefie, en Momo die uit een heel ander mileu komt, leert dat het niet belangrijk is of je nu jood of Arabier bent, ieder mens is onderdeel van een groter geheel. Na de dood van meneer Ibrahim neemt Momo de kruidenierswinkel over en wordt hij de 'Arabier' van de rue Bleue. Dit verhaal is het tweede deel uit een trilogie: het eerste heet 'Milarepa'*, een sprookje dat gaat over het boeddhisme, het derde heet 'Oscar et la dame rose'** en gaat over het christendom. Het geloof is de leidraad in de drie verhalen: geloof leidt tot acceptatie van leven en dood en geeft toegang tot het hogere. Prettig en humoristisch boekje dat zowel verrast als vertedert en filosofische vraagstukken begrijpelijk behandelt.