Het bittere kruid : een kleine kroniek

Het bittere kruid : een kleine kroniek
Besprekingen
Hier gebeurt zoiets niet
Aan de vooravond van de viering van 75 jaar bevrijding bespreekt Onno Blom acht literaire boeken die het beeld van de Duitse bezetting in Nederland hebben bepaald. Vandaag: Het bittere kruid van Marga Minco.
In 1954 werd, uit protest tegen het voornemen van de regering om van 5 mei een 'gewone' herdenkingsdag te maken, de bundel Nationale snipperdag samengesteld. De uitgever, Bert Bakker, kreeg daartoe een gedicht opgestuurd van Bert Voeten - die in 1946 furore had gemaakt met zijn oorlogsdagboek Doortocht - en een kort verhaal van zijn vrouw Marga: 'De kampeerbekers'.
Bakker vond dat een geweldig verhaal en vroeg haar of ze er meer had, want hij wilde die graag uitgeven. Pas in het najaar van 1956 hadden zij weer contact. 'En toen kwam ze', herinnerde hij zich, 'bescheiden als ze is, op een morgen hier, met een héél klein pakje papiertjes en ze zei: 'Dit is het manuscript.' Ik zei: 'Maar lieve schat, daar kan ik niks mee beginnen, daar kan ik niet eens een brochure van maken. Dat wordt misschien 40 pagina's en dat kan ik als boek niet realiseren.''
Maar Minco was niet van plan om voor haar debuut meer te maken. De 23 verhaaltjes waren eindeloos geciseleerd,…Lees verder
Het hoofdpersonage is een heel gewoon meisje met vriendjes en vriendinnetjes, een vader en een moeder. Dochter van joodse ouders zijnde, verschilt haar levensstijl slechts in kleine vormelijke opzichten van die van ieder ander Hollands meisje. Marga hoeft zich echt om niets zorgen te maken. Ze heeft een mooie kindertijd voor de boeg, ware het niet dat ze pech heeft kind te zijn in oorlogstijd en dat de deport…Lees verder
Als een dystopie
Als een dystopie.
Het antisemitisme kwam natuurlijk niet pas met de nazi's ons land binnenvallen in 1940, het was er al. Dat is het aangrijpendste in 'Het bittere kruid' (1957): hoe gewoon de mensen die opklimmende anti-Joodse maatregelen lijken te vinden. Marga Minco (1920) laat het tot je doordringen via ingehouden, sobere scènes. Haar verhaal opent in Breda waar de jonge vertelster en haar vader naar huis terugkeren na een korte evacuatie in het begin van de oorlog. Ze ontmoeten een buurman die zijn zorgen uitspreekt over de toekomst. Het is druk op straat, veel vreemde auto's en motoren. "Er passeerden ons nu geregeld soldaten van de bezettingstroepen. We liepen er gewoon langs. "'Zie je wel,' zei mijn vader, toen we al bijna thuis waren, 'ze doen ons niets.' En terwijl we voorbij het hekje van de buurman liepen, mompelde hij nog eens: 'Ze doen ons niets.'"
Die bezwering wordt al gelogenstraft in het volgende hoofdstuk waarin de vertelster terugdenkt aan kleine pesterijen van jaren…Lees verder